volgende straat lynx - something blynx in the distance
“Ah oeps, vergeten.” Een zin die elke Nederlandstalige persoon wel al eens heeft uitgesproken. Iemand aan het theehuisje twee uur laten wachten, drie maanden lang ontleende badmintonraketten niet terugbrengen bij de studentenvoorzieningen terwijl het maximum eigenlijk een week was, om elf uur ’s morgens wakker worden op de dag van de veldtrip die om acht uur begon… Maar vergetelheid kan soms ook echt een deugd zijn.
“Woops, I totally forgot that.” A sentence every English-speaking human being ever has said before. Letting someone wait for two hours at the tee shop, not bringing back badminton rackets for three months although the maximum was actually one week, waking up at eleven o’clock on the day of a field trip that started at eight... But forgetfulness can sometimes be a blessing too.
Finland heeft veel toffe zoogdieren in zijn ongerepte wildernis: beer, veelvraat, bosrendier, vliegende eekhoorn, lynx, wolf, eland... het is een lange lijst. Het spreekt voor zich dat ik van nog voor ik in Finland was al voor mezelf had uitgemaakt dat ik naast zoveel mogelijk namen uit dat lijstje een ‘check’ wou zetten. Ik deed er dan ook alles aan om er te zien: ik hing trailcams op, trok regelmatig de bossen in, keek constant naar buiten bij busreizen. Ik zag wel degelijk een aantal leuke zoogdiersoorten op die manier: haas, sneeuwhaas, boommarter, eland en rode eekhoorn kreeg ik op die manier te zien. Maar daarmee was mijn honger nog niet gestild.
Daarom besloot ik om samen met Hannah (Duits), Vé (Belg) en Joanna (Portugees) naar Kuhmo te rijden, een nationaal park tegen de Russische grens. Wat Kuhmo zo speciaal maakt, zijn de observatiehutjes die je er kan huren en de zeer grote kans op beren. Om niet te veel in detail te treden kon je de situatie vergelijken met de tax free-zone van een luchthaven; je allerlaatste kans om nog iets onvergetelijks mee te nemen uit het huidige land, maar dan aan een belachelijk hoge prijs. We hadden dan ook gerust een bus kunnen vullen met alle geïnteresseerden, maar toen duidelijk werd dat de komma weldegelijk juist stond, daalde die interesse zienderogen.
Voor ik verderga op het Kuhmo-verhaal, dien ik je eerst nog wat achtergrondinformatie te geven. Enfin, het is informatie die ook zeker op de voorgrond thuishoort. Zo werd ik op een bewuste maandagmorgen wakker met een nieuw berichtje in mijn inbox: een medewerkster van Helsinki Zoo stelde voor om samen nestkasten te controleren in de nabije omgeving van Joensuu, waar ik verblijf. Uiteraard ging ik hierop in, op zondag pikte ze me op met haar auto volgeladen met vang- en klimmateriaal (lees: ladder). Na een halfuurtje rijden hielden we halt aan een berkenbos. Helm en jas werden opgezet en aangedaan, en met alle materiaal wandelden we richting nestkast. De ladder werd tegen de boom van de nestkast gezet en werd beklommen tot bij de opening. Een grote prop werd in het toegangsgat gestoken, zodanig dat er niks meer uit de kast kon.
“Ja maar Brent, waarom die extra jas en motorhelm?” Goede vraag. Het had niks te maken met de stabiliteit van de ladder, noch met acute lokale hagelbuien. Het had des te meer te maken met de vogelsoort waarmee we te maken hadden: gekenmerkt door uiterst agressieve vrouwtjes op het nest, ondersteund door een minder agressief mannetjes die af- en aanvliegt met eten voor de kleintjes. “Maar wat voor een vogel is dan zo sterk en agressief genoeg om je een helm te laten dragen?” Antwoord: oeraluilen. Het moeten zowat de uilen zijn met de grootste schoenmaat: ze zijn namelijk zeer snel op de tenen getrapt. En jawel, tijdens de nestkastcontrole kon het mannetje het maar zeer matig appreciëren dat zijn vrouwtje werd vastgehouden terwijl zijn twee donzige jongen uit het nest werden gehaald, opgemeten en van een wetenschappelijke pootring werden voorzien. De helm bewees zijn dienst. De jongen werden hierna uiteraard terug in het nest gezet en het vrouwtje werd vrijgelaten net voor we terug de (veilige) auto invluchtten.
Tot zover het nevenverhaal, terug naar de queste om beren te zien. Hiervoor huurden we een huurauto, om zo de 250 km te overbruggen naar, en vanuit, Kuhmo. De avond voor ons vertrek, toen ik net de auto had afgehaald bij de dealer, nam ik Hannah mee om terug de plek te zoeken van het oeraluilennest. Onderweg verkozen we de rustige boswegen boven de snellere straten, om zo een maximum aan fauna te kunnen spotten. En jawel: dieren zagen we zeker. Net naast onze auto vloog bijvoorbeeld een vrouwelijke auerhoen op, die op een vijftigtal meter rustig bleef zitten. Ze liet haar mooi bekijken, om dan uiteindelijk achter een heuvel te verdwijnen. Voor de leken onder ons: een auerhoen is zowat de verpersoonlijking van zo’n brandweerschaar bij verkeerongevallen: je ziet ze zelden, zijn nogal wat groter dan wat je gewend bent en als je ze van dichtbij ziet, heb je meestal een groot probleem. Maar aangezien we in de geborgenheid van de huurauto vertoefden en het een vrouwtje betrof, hoefden we ons weinig zorgen te maken. Bij deze soort zijn het immers de mannetjes die de boel op stelten zetten.
Het hoofdspektakel van die avond vond echter plaats op een andere locatie. Nog steeds in de auto, op een rustige bosweg, duwde ik om die reden plots mijn rempedaal volledig in. Niet om voor iets of iemand uit te wijken, maar uit pure verbijstering van wat zowel Hannah als ik zo’n veertig meter voor onze auto de weg hadden zien oversteken. Stilte maakte traag plaats voor het besef dat we net een van de moeilijkste soorten hadden gespot die er te spotten valt: een Euraziatische lynx. Een korte staart, vuilwitte vacht met zwarte gestipte patronen, kattenoren met puntige uiteinden en de grootte van een uit de kluiten gewassen golden retriever: onmiskenbaar. Dat we net dat wegje waren ingeslagen doordat ik de weg niet meer wist naar de nestkast, was een geluk die het ongeluk deed vervagen als sneeuw voor de zon. Het oeraluilennest hebben we trouwens nooit meer teruggevonden, maar dat vonden we zelfs niet eens zo erg.
En dan waren we nog niet naar Kuhmo geweest. De volgende dag stonden we zo’n vijf uur te vroeg al ter plaatse. We vulden de tijd door wat extra te slapen, wat rond de cruisen met de auto in de omgeving en naar vogels te kijken in een vogelkijkhut. Ook hier kregen we zeker waar voor ons geld: goudvinken, gaai, taigagaai, sijs, grote bonte specht, keep, kramsvogel, opnieuw een auerhoen… het was er leuk vertoeven. Iets voor 17.00u werden we dan uiteindelijk naar onze hutten begeleid. Dat ik net voordien met beide schoenen door de sneeuw was gezakt tot in een vijvertje smeltwater, maakte dat niet zo fantastisch aangenaam. Op weg naar de hutten kregen we ook al een vers berenspoor te zien in de sneeuw, bij wijze van voorsmaakje. Eenmaal in de hut, zeker een mooie drie vierkante meter groot, met een kijkspleet op ooghoogte als je in een van beide bureaustoeltjes zat, begon de fun: niet bewegen, geen geluid maken en constant diezelfde horizon afzoeken naar beweging voor de volgende veertien uur.
Een normale blogpost zou zo zijn opgebouwd dat het naar een hoogtepunt toewerkt. Beren zien zou dat plaatsje op de top bijvoorbeeld kunnen innemen. Of volgt er een anticlimax? Lees vooral verder.
We zaten nog geen halfuur in de kijkhutten (we zaten per twee in een hut, vlak naast elkaar), toen een zeearend ervoor koos om recht voor onze twee hutten even te pauzeren in een boom. De lokale meeuw- en kraaienpopulatie kon dat bezoek maar matig appreciëren, en jaagde het prachtige dier verder de bossen in. Dat we in dat eerste halfuur letterlijk alle zeven de diersoorten van de volledige veertien uur hadden gezien, was informatie die we op dat moment nooit zouden geloofd hebben. Maar helaas: uur na uur na uur staarden we naar buiten, wachtend op grote zoogdieren. Het werd niet donker ’s nachts, dat was een voordeel, dus we hebben de volledige tijdsduur in de hutten kunnen gebruiken om het volledige landschap, boom per boom, takje per takje, te observeren. Dat leverde ons volgende waarnemingslijst op: kokmeeuw, stormmeeuw, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw, grote mantelmeeuw, bonte kraai, zeearend. Een anticlimax, dus toch.
Was ik op dat moment teleurgesteld? Zeker wel, net als de andere drie trouwens. Heb ik er spijt van dat ik al dat geld heb uitgegeven hieraan? Absoluut... niet. Als ik niet naar Kuhmo was gegaan, had ik nooit de auto gehuurd waarmee ik de dag ervoor de Euraziatische lynx en de auerhoen zag. En zeker die eerste soort is zoveel specialer dan een beer, al had ik die natuurlijk liever wel gezien. Maar toch, ik kan ermee leven.
Hiermee las je net mijn voorlaatste blogpost. Verwacht je aan een terugblik op mijn volledige Erasmus-ervaring in de laatste tekst!
-
Finland has a lot of nice mammals in its pristine nature: bear, wolverine, forest reindeer, flying squirrel, lynx, wolf, moose... it’s a long list. No need to say that I wanted to put a ‘check’ next to as many of these species as possible even before I came to Finland. I did as much as I could to see them: I hung trailcams everywhere, roamed in forests frequently, watched outside every time I travelled by bus. And I really did see a lot of nice mammal species that way: I saw hare, snowy hare, pine marten, moose and red squirrel with those tactics. But my hunger wasn’t satisfied.
That’s why I decided to go to Kuhmo together with Hannah (German), Vé (Belgian) and Joanna (Portuguese), which is a national park next to the Russian border. What makes Kuhmo so special, are its rentable little observation huts and the high probability of seeing bears. To not get too much unto detail, you could compare the situation with the tax-free zone of an airport; it’s you very last chance of taking in something unforgettable from the current country you’re still at, but for a ridiculously higher price. We could have easily filled a minivan with interested people, but when came clear that the comma really was at the right place, interest went down like Spanish house prices during the financial crisis of 2008.
Before I continue on the Kuhmo-story, I’d first have to give you some background information. Well, it’s actually also information that could belong to the foreground. Thus, on a random Monday morning, I woke up to a new message in my inbox: an employee of Helsinki Zoo proposed to go and check nest boxes together in the neighbourhood of Joensuu, where I’m stationed. Of course I agree, so on Sunday she picked me up with her car, stacked with catch and climb materials (read: ladder). After a half hour of driving, we stopped at a birch forest. The ladder got put against the tree of the nest box and was climbed up until the opening. A big plug was put into the entering hole, so nothing could get out of the box anymore.
“But Brent, why were you wearing that extra jacket and motor helmet?” Good question. It had nothing to do with the stability of the ladder, nor with acute local hail. It had everything to do with the bird species which we were dealing with: known for its very aggressive females on the nest, supported by a less aggressive male that flies on and off with food for the little ones. “But what kind of bird is so strong and aggressive to make you wear a helmet?” Answer: Ural owls. They have to be the owls with the biggest foot size: they are very easily stepped on their toes. And o yes, during the nest box check, the male couldn’t appreciate the sight of his female being retained while his two furry youngs were taken out of the nest, measured en given a scientific leg ring at all. The helmet proved helpful. Just to be clear: the youngs were put back into the nest and the female was released right before we fled back into the (safety of the) car.
Thus far the side story, back to the main quest to see bears. In order to see them, we rented an rental car to bridge the 250 km to, and back from, Kuhmo. The evening before departure, just as I had gathered the car from the dealer, I went with Hannah to search the place where I checked the Ural owl nest. On the go, we chose the calm forest paths over the faster streets, in order to see a maximum amount of wildlife. And yes: we definitely saw animals. Just next to our car for instance, a western capercaillie flew up, and landed again fifty metres away where it stood calmly. She let her look beautiful and disappeared after a while behind a hill. For the laymen between us: a capercaillie is roughly the personification of the big scissor firemen have to cut open car wreckages after a car crash: you seldomly see them, they are way bigger than the normal tool you are used to work with and when you see them from up close, most of the times you have a big problem. But because we were sitting in the safeness of our rental car and we were dealing with a female, we didn’t have to worry at all. After all, with this species, it’s the males who make the big scenes.
The main act of that evening however, was located on a different spot. Still in the car on a calm forest path, for that very reason, I pushed the brake pedal completely. Not to avoid any collision with something or someone, but because of pure astonishment of what Hannah and me saw crossing the road, around forty metres ahead of us. The sudden silence made place for the realization that we had just seen one of the most difficult species to see of them all: an Eurazian lynx. A short tail, dirt white fur with a pattern of black spots, cat ears with pointy ends and the size of golden retriever on steroids: unmistakeable. The fact that we had taken that little road because I just couldn't remember the way to the nest box anymore, was a blessing in disguise. In the end, we never found the Ural owl nest again, but we weren’t even bothered by that.
And we hadn’t even set foot in Kuhmo yet. The next day, we were there five hours before we were supposed to be there. We filled in the blanks with some extra sleeping, cruising around in the neighbourhood with the car and watching birds in a nearby bird hide. Again, we got value for our money: bull finches, Siberian jay, common jay, siskin, great spotted woodpecker, brambling, fieldfare, again a Western capercaillie... it was nice sitting there. Around 5 PM, we were finally guided to our cottages. Just before that, I felt the need to sink through a pile of snow into a pond of meltwater with both feet. That didn’t quite add to the fun. On our way to the huts, we already got to see fresh bear tracks as starters. Once in the hut, spacey as the three square metres were, the fun began with the peeping hole at eye height when seated on one of the two office chairs present: don’t move, don’t make any sound and check that same horizon in front of you over and over again for the next fourteen hours.
A normal blog post is structured in such a way that it compiles towards a climax. Bears could be that place at the top, for instance. Or are we dealing with an anti-climax? Just continue reading, you’ll find out.
Just under half an hour in the observation huts (we were split in two pairs, each in another hut next to the other), a white-tailed eagle chose to take a break right in front of our huts in a tree. The local gull and crow population weren’t too enthusiastic about the visit, and shooed the majestic animal further into the forest, out of sight. Little did we know we got to see all seven animal species of the entire fourteen hours in that first half hour. Unfortunately: we didn’t know it, as we stared outside for hours and hours and hours, waiting for big mammals. It didn’t get dark at night, that was a plus, so we got to spend the entire duration of our stay observing every single tree and every single branch of the scenery. That yielded us the following observation list: black-headed gull, common gull, herring gull, lesser black-backed gull, great black-backed gull, hooded crow and white-tailed eagle. An anti-climax after all.
Was I disappointed at the time? Certainly yes, just like the other three by the way. Am I sorry for spending so much money on it? Absolutely... not. If I hadn’t gone to Kuhmo, I wouldn’t have rented the car in which I saw the Eurazian lynx and Western capercaillie the day before. And certainly that first species is way more spectacular than a bear, although I would have loved to see that one too. But still, I can live with it.
You just read my second-to-last blog post. Expect to find a throwback to my complete Erasmus experience in my last text!